We leven echter in een economische realiteit waarin een lage of zelfs negatieve rente op de traditionele zicht- en spaarrekeningen gecombineerd wordt met een hoge inflatie. Het is dan ook zoeken naar geschikte beleggingen om minstens de koopkracht te behouden.

Nu het effect van de notionele interestaftrek voor de meeste vennootschappen weinig tot geen rol meer speelt, blijven er 2 belangrijke aandachtspunten over:

Hoe worden de opbrengsten zoals meerwaarden, interesten en dividenden belast?

In beginsel worden alle opbrengsten, zoals meerwaarden, dividenden en intresten, van beleggingen binnen de vennootschap belast in de vennootschapsbelasting. Dit geldt onder andere voor beleggingen in obligaties, individuele aandelen en beleggingsfondsen. De roerende voorheffing die eventueel ingehouden werd (bijvoorbeeld bij de uitkering van dividenden), is wel verrekenbaar met de vennootschapsbelasting.
Er zijn twee mogelijkheden om de belastingdruk op de inkomsten van beleggingen te vermijden.


A. Voor vennootschappen die beleggen in individuele aandelen geldt er een vrijstelling op ontvangen dividenden en op gerealiseerde meerwaarden indien cumulatief voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
• De vennootschap bezit een deelneming van minstens 10% van de aandelen in de vennootschap waarin wordt belegd, of de participatie heeft een waarde van minstens € 2.500.000 (= participatievoorwaarde).
• De aandelen worden gedurende een ononderbroken periode van ten minste 1 jaar in volle eigendom aangehouden (= permanentievoorwaarde).
• De vennootschap die het dividend uitkeert, wordt op haar winst belast aan een normaal belastingregime (= taxatievoorwaarde), in de praktijk van minstens 15%.
Indien aan deze voorwaarden voldaan is mag de vennootschap de ontvangen dividenden en meerwaarden voor 100% aftrekken van haar winst zodat deze bijgevolg onbelast blijven.
Het is duidelijk dat vooral aan de participatievoorwaarde in de praktijk moeilijk zal kunnen worden voldaan waardoor nog weinig vennootschappen een portefeuille aanhouden van individuele aandelen.


B. Een tweede vrijstelling geldt voor de zogenaamde DBI-fondsen. Dit is een speciaal soort distributiefonds dat uitsluitend belegt in aandelen en minstens 90% van zijn inkomsten als dividend uitkeert aan haar aandeelhouders. De dividenden en meerwaarden van dergelijke fondsen blijven voor de ontvangende vennootschap onbelast.
De beheerder van het fonds zal de inkomsten moeten verdelen tussen het deel van het dividend of gerealiseerde meerwaarde dat wel in aanmerking komt voor DBI-aftrek en het gedeelte dat niet in aanmerking komt. In de praktijk merken we dat gemiddeld 80% à 90% van de dividenden en meerwaarden in aanmerking komen voor de DBI-aftrek.
Wenst u meer informatie met betrekking tot deze fiscaal interessante beleggingsformule kan u best contact opnemen met één van onze account managers.

Heeft de belegging een impact op het verlaagd KMO-tarief?

Onder bepaalde voorwaarden kan een KMO-vennootschap tot een bedrag van €100.000 winst aanspraak maken op een tarief van 20% in de vennootschapsbelasting. Eén van deze voorwaarden is dat de vennootschap geen financiële vennootschap is. Een financiële vennootschap is een vennootschap waarvan de beleggingswaarde van de aandelen die ze bezit hoger is dan de helft van het gestorte kapitaal, de belaste reserves en de geboekte meerwaarden van uw vennootschap, ruwweg het eigen vermogen van de vennootschap.

Aandelenparticipaties van 75% of meer worden hierbij niet in rekening gebracht. Te grote aandelenbeleggingen, ook beleggingen in fondsen kunnen dus mogelijks het verlies van het KMO-tarief met zich meebrengen.

Dochtervennootschappen kunnen dus meestal niet genieten van dit KMO-tarief, de moedervennootschap (de holding) die aandeelhouder is van de dochtervennootschap kan dat vaak wel.

Of het al dan niet kunnen genieten van dit verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting van belang is voor uw vennootschap, kunnen wij samen met u bekijken.

Barbara Claeys
Barbara Claeys

Blog

Geld geleend aan uw vennootschap? Deze rente mag u aanrekenen!

Heeft u als aandeelhouder of vennoot geld ter beschikking gesteld aan de vennootschap, dan mag u op deze lening intresten of rente aanrekenen. Toch zijn er enkele regels. U ontdekt ze hier.

Van academische verdieping naar bedrijfsvernieuwing: een persoonlijk perspectief

‘Ik liet de academische wereld achter me na het afronden van mijn doctoraat en koos voluit voor Bank Van Breda.'

Lees meer updates