Wat was uw precieze taak bij het Europees Milieuagentschap?

Hans Bruyninckx: ‘Toen ik bij het agentschap begon, werkte de organisatie gefragmenteerd rond water, lucht, afval, milieu en klimaat. De noodzaak om deze thema’s met elkaar te linken, was groot. Ik heb gewerkt op de interne dynamiek en uiteindelijk een groep van 280 medewerkers gevormd die nu nauw samenwerkt aan grotere projecten zoals het mobiliteitssysteem, het energiesysteem, het voedselsysteem, industriële vernieuwing, innovatie en transitie. Connecting the dots, zeg maar.

Extern vertegenwoordigde ik het agentschap binnen de Europese instellingen. Het was mijn taak om onze kennis op een zo goed mogelijke manier met onze beleidsmakers te delen. De wetenschappers met wie we samenwerken, communiceren in ppm’s, microgrammen en ingewikkelde grafieken. Beleidsmakers denken zo niet. Wij zorgen voor de vertaling en zijn aanwezig op de plaatsen waar het van belang is om aanwezig te zijn.’

U bent tien jaar geleden aangesteld als politicoloog, zonder achtergrond in de biologie. Een vreemde keuze?

Hans Bruyninckx: ‘Ik heb inderdaad politieke wetenschappen gestudeerd, maar al van bij het begin met een sterke klemtoon op beleidsgerichtheid. Daarnaast studeerde ik nog ontwikkelingseconomie en een extra jaar milieukunde.’

De perfectie combinatie, denk ik dan?

Hans Bruyninckx: ‘Absoluut. Ik ben geen natuurwetenschapper. Maar klimaatverandering is uiteindelijk geen probleem van de fysica, maar een probleem van de samenleving. Ook dat heb ik van bij het begin van mijn termijn bij het agentschap benadrukt. We moeten onze kennis inbedden in maatschappelijke en economische debatten. Daar zal de uiteindelijke oplossing liggen.’

Het Europees Milieuagentschap is ook erg betrokken bij de European Green Deal. In welke zin?

Hans Bruyninckx: ‘Het werk van het Europees Milieuagentschap vormt de kennisbasis voor de European Green Deal. De European Green Deal werd naar voren geschoven als het politieke project van de Europese Commissie onder Von der Leyen. Dit gebeurde een week nadat ons groot rapport uitkwam. In dat rapport focusten we ons op de noodzaak om onze economie volledig te herdenken en in te zetten op duurzaamheidstransities in het kader van de milieu- en klimaatveranderingen. We werkten twee jaar lang nauw samen met de pool binnen de Europese Commissie die zich bezighield met de European Green Deal. Het één staat niet los van het ander. Onze impact was zonder twijfel groot.’

Wat houdt de European Green Deal precies in?

Hans Bruyninckx: ‘Voordat de European Green Deal bestond, stonden de milieu- en klimaatvraagstukken niet bovenaan het prioriteitenlijstje van onze politici en beleidsmakers. Ze bleven in de marge. Eerst moest al de rest in orde zijn (genoeg groei, tewerkstelling en investering), pas dan zou het milieu- en klimaatbeleid aan de beurt komen.

De European Green Deal heeft de ogen doen opengaan. Het wees de maatschappij op het feit dat we voor uitdagingen staan die we nog nooit gezien hebben: klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, de manier waarop we met onze grondstoffen omgaan, onze gezondheid, ons welzijn… Dankzij de European Green Deal kregen deze thema’s eindelijk een centrale plek. De Green Deal is het meest geïntegreerde, ambitieuze en op wetenschap gebaseerde antwoord op deze uitdagingen.

We mogen spreken van een soort van paradigmaverschuiving. Een ander wereldbeeld. Elke regering in Europa komt met een plan rond ‘growth and jobs’. Die economische en investeringsagenda’s moeten er zijn, maar dan wel binnen het kader van de eenentwintigste eeuw. Dat betekent dat we op heel wat vlakken rekening moeten houden met de limieten van de planeet. We hebben intussen enkele limieten overschreden en betalen daar nu al de prijs voor. De European Green Deal wijst ons met onze neus op deze feiten en de mogelijke gevolgen als we talmen of niets doen.

De European Green Deal zorgt er bovendien voor dat we de dingen op een systemisch niveau beginnen aan te pakken. We kunnen drie grote bewegingen onderscheiden. In de jaren 70, 80 en 90 focusten we ons op minder vervuiling. We pakten de grote industriële vervuiling grotendeels aan. In een tweede fase gingen we op zoek naar meer efficiëntie en een optimalisatie van bestaande technologieën en beleid. Nu zitten we middenin fase 3: onze grote economische sectoren die ons welzijn en welvaart brengen bewust maken van de urgentie en hen begeleiden in die grote transitie.’

Wat betekent dit dan concreet voor onze ondernemers?

Hans Bruyninckx: ‘Als ondernemer is het nu van extreem groot belang om het verschil te zien tussen een investering en een kost. Nu wordt deze duurzaamheidstransitie nog te vaak gezien als kost, terwijl het om een investering gaat in de competitiviteit van je onderneming op lange termijn.

De European Green Deal geeft onze ondernemers bovendien ook meer zicht op wat de doelstellingen precies zijn: een netto-uitstoot van broeikasgassen van nul tegen 2050 met een duidelijke tussendoelstelling in 2030. Dan moet Europa de CO2-uitstoot met 55% terugbrengen ten opzichte van 1990.

De Green Deal staat voor een ambitieus pakket maatregelen dat de EU op weg zal helpen bij de transformatie naar een eerlijkere en welvarende maatschappij met een moderne, grondstofefficiënte en competitieve economie, waar de economische groei ontkoppeld wordt van het grondstofgebruik.

Het bestaan van de European Green Deal speelt voor ondernemers ook een steeds grotere rol in het aantrekken van talent. Vooral de jongere generatie stelt zich cruciale vragen over het bedrijf waar ze eventueel aan de slag kunnen. In hoeverre is dat bedrijf met duurzaamheid en energietransitie bezig? Hoe denkt het management hierover? Het wordt steeds vaker doorslaggevend.

En ja, de energietransitie is voor heel wat ondernemers een uitdaging. Maar tegelijkertijd kunnen we er niet omheen als we onze economie willen doen overleven. The ‘green jobs’ worden bijgevolg steeds belangrijker. Er gaan uiteraard ook jobs en sectoren verdwijnen. Maar dat is van alle tijden. In de Wagenmakerstraat in Antwerpen vind je ook geen wagenmakers meer. Maar er zijn wel nog heel veel jobs in de mobiliteitssector. De bedrijven en sectoren die bereid zijn om zich aan te passen, zullen meteen ook de sectoren zijn die de jobs van de toekomst zullen voorzien.’

Maar ik kan me voorstellen dat deze transitie voor heel wat bedrijven aanvoelt als het zwaard van Damocles …

Hans Bruyninckx: ‘Dat kan zeker. Een conservatieve reflex die niet altijd gebaseerd is op de juiste kennis ligt hiervoor soms aan de basis.

Ik denk dat het nu vooral belangrijk is dat de Europese Unie aandacht heeft voor het feit dat een overheid in dit transitieproces moet faciliteren en stimuleren en niet enkel reguleren. Ik woonde 10 jaar in Scandinavië. Daar zijn overheden veel meer investerings- en faciliterende overheden die de zaak vooral proberen te vereenvoudigen, maar wel met een zeer duidelijke naald op het kompas. Uit ervaring weten we dat onze overheid niet altijd de meest efficiënte is. Afhankelijk van waar je investeert, krijg je dan ook nog eens te maken met die bijkomende institutionele complexiteit. We zitten met een bijzonder gefragmenteerd land. Zorg er als overheid voor dat de procedures en de hoepels waar je als ondernemer doorheen moet zo efficiënt mogelijk zijn.

Heel veel kennis en technologie wordt in Europa ontwikkeld. We zitten aan de absolute top, ook in Vlaanderen. Dat zeg ik met veel overtuiging. Maar de weg van uitvinding en patentering naar de werkelijke toepassingen is te diep en te lang. Het voelt soms als een tocht door de woestijn. Zorg er als overheid voor dat investeringen zich sneller kunnen bewijzen. Dat is cruciaal als we de concurrentie met de Verenigde Staten en China willen aangaan.’

Alle sectoren worden vroeg of laat geconfronteerd met energietransitie. Maar voor welke sectoren is het een extra uitdaging? Zijn sommige sectoren kwetsbaarder dan andere?

Hans Bruyninckx: ‘Absoluut. Zo staat de chemiesector voor een hele grote uitdaging. Vaak gaat het om petrochemie. Hoe maak je deze sector koolstofarm? Door meer in te zetten om biobased chemicals bijvoorbeeld. Maar dat is een enorme omschakeling.

Ook ons voedselsysteem is een grote uitdaging. Ik heb het met opzet niet over de landbouw omdat ik de landbouwer dan onrecht aandoe als we enkel op hem of haar focussen. Net landbouwers beginnen in grote mate het slachtoffer te worden van het huidige voedselsysteem. Ze bevinden zich tussen de agrochemische inputindustrieën en de landbouwconglomeraten enerzijds en de voedselbedrijven anderzijds. De landbouwer evolueert meer en meer naar een gesubsidieerde goedkope werkkracht van beide partijen. Zo persen de voedselbedrijven elke eurocent uit een liter melk en zorgen de inputindustrieën ervoor dat de landbouwer met handen en voeten gebonden is, maar wel het financiële risico van de investering blijft dragen.

We hebben een grote omslag in ons voedselsysteem broodnodig. Voor onze gezondheid, voor het klimaat en voor ons milieu. Ons huidig voedselsysteem is net omwille van de klimaatuitdagingen en de uitdagingen op vlak van onze biodiversiteit niet houdbaar.’

Hoe zit het dan met onze biodiversiteit. Ook daar heeft de European Green Deal ongetwijfeld een invloed op, niet?

Hans Bruyninckx: ‘De biodiversiteit in Europa gaat achteruit. Ja, er zijn hier opnieuw wolven. En we horen dat de lynx zich weer aan het verspreiden is. En we zien weer bevers in Vlaanderen. ‘Waarom gaat onze biodiversiteit dan achteruit?’ krijg ik vaak als vraag. Wel, we merken het aan de vogels en de insecten die een cruciale rol spelen in onze voedselketen. Het gaat niet over die ene soort, het gaat over ecosystemen waarin al die soorten nodig zijn. De druk op deze ecosystemen is enorm groot. Ook door de klimaatverandering die een verdrogend effect heeft. Klimaatzones verschuiven, diersoorten verschuiven. Maar ze doen dit niet aan hetzelfde ritme. En zo geraakt onze voedselpiramide verstoord.

Als we die ecosystemen herstellen, zullen ze op termijn een veel krachtigere basis vormen voor de omgang met klimaatverandering. Of voor ons voedselsysteem, voor onze gezondheid, voor het leefbaar houden van onze steden als er nog meer hittegolven komen. En geloof me, die komen er.

Hoe hebben we dit tot nu aangepakt? We bakenden de natuur af en voerden binnen die grenzen beschermingsmaatregelen in. Maar ondertussen weten we ook dat de Europese biodiversiteit het niet gaat redden door 20% van het territorium op deze manier te herstellen. We moeten ervoor zorgen dat de druk in het algemeen op waterlopen, graslanden, stukken bos of natuur in de stad vermindert. Is dat gemakkelijk in ons land? Neen. De ruimtelijke wanorde in Vlaanderen is al decennialang behoorlijk verschrikkelijk. Bouwen is al jaren de norm. De verharding heeft zich al die tijd gewoon doorgezet. Zelfs in overstromingsgebieden. Met alle gevolgen van dien. We moeten ons ook op dat vlak aanpassen aan die klimaatverandering.

Dat natuurherstel is belangrijk. Waarom is er dan zoveel tegenkanting op de intussen befaamde natuurherstelwet?

Hans Bruyninckx: ‘Deze wet werd in eerste instantie niet correct vertaald naar de buitenwereld toe. Het is bijvoorbeeld niet zo dat in die zones van natuurherstel nauwelijks nog iets kan. Er staat ook niet dat alle landen hetzelfde moeten doen en dat er geen rekening gehouden wordt met de lokale context. De wet werd vaak compleet verkeerd toegelicht.

Er spelen uiteraard ook politieke overwegingen mee. Maar door op de zogenaamde pauzeknop te drukken, los je de klimaatproblemen niet op. Integendeel. De wetmatigheden van onze natuursystemen zijn niet gekoppeld aan politiek denken, maar wel aan fysische, chemische en biochemische aspecten. Net deze gaan niet de goede richting uit. We schakelen te traag en te weinig.’

Waarom kan het niet sneller?

Hans Bruyninckx: ‘Dat kan het wel. We hebben de oplossingen voor een groot deel. En er is geen gebrek aan kapitaal. Het moet alleen de juiste kant uit worden gestuurd. Maar dan heb je moedige beleidsmakers nodig met een duidelijke visie op hoe we dan effectief kunnen versnellen. Want versnellen kunnen we. Dat hebben we al bewezen tijdens grote acute crisissen. Corona bijvoorbeeld. En nu de oorlog in Oekraïne. Dit waren grote wake up calls in Europa. We kunnen versnellen. Speeding up and scaling up, dat is de bedoeling. Maar we doen het onvoldoende. Daar zullen we op lange termijn een zware prijs voor betalen.’

Pessimisme helpt ons niet vooruit. Volharding wel.

Hans Bruyninckx
ex-directeur van het Europees Milieuagentschap

U neemt afscheid van het Europees Milieuagentschap in een extreem woelige periode. Hoe voelt dat?

Hans Bruyninckx: ‘Wetenschappers hebben het vaak over de VUCA-world: volatile, uncertain, complex and ambiguous. Er beweegt van alles. We leven in een wereld in verandering waarin natuur en klimaat een steeds grotere rol zullen spelen. Jean Monnet, de zogenaamde vader van Europa, antwoordde op de vraag of hij een optimist of pessimist is: ‘Ik ben geen optimist of pessimist. I’m determined.’ Pessimisme helpt ons niet vooruit. Volharding wel.

Ook ik ben vastberaden om mijn kennisrol te spelen in belangrijke debatten. Ik zal dat blijven doen. Zo ga ik ook weer les geven aan de universiteit. Ik heb de voorbije jaren de interactie met jonge mensen echt gemist. Ik kijk ernaar uit om weer met hen in dialoog te gaan en mijn kennis en ervaring over te kunnen dragen.

Ik blijf ook voor de VN in het International Resource Panel actief. Ik ben de hoofdauteur van het volgende wereldrapport over duurzaamheid en grondstoffen. Dat rapport komt in 2024 uit.

En ik ga ook een persoonlijk engagement aan. Ik ben sinds twee maanden voorzitter van Special Olympics Belgium. Inclusie door sport is voor mensen met een verstandelijke beperking zo belangrijk. Ik heb zelf twee kinderen met een verstandelijke beperking. Ze bevinden zich momenteel op de Wereldspelen in Berlijn. Ik wil meehelpen om die mensen de plek in onze samenleving te geven die ze verdienen en wil dit verhaal de komende tijd zo overtuigend mogelijk brengen. Een positief verhaal. Ik denk dat we daar nood aan hebben.

Waardegedrevenheid, daar gaat het om. Dat is de rode draad in mijn leven. Zijn we als samenleving bereid om het juiste te doen? To do the right thing, not only to do the things right.’

Barbara Claeys
Barbara Claeys

Blog

Geld geleend aan uw vennootschap? Deze rente mag u aanrekenen!

Heeft u als aandeelhouder of vennoot geld ter beschikking gesteld aan de vennootschap, dan mag u op deze lening intresten of rente aanrekenen. Toch zijn er enkele regels. U ontdekt ze hier.

Van academische verdieping naar bedrijfsvernieuwing: een persoonlijk perspectief

‘Ik liet de academische wereld achter me na het afronden van mijn doctoraat en koos voluit voor Bank Van Breda.'

Lees meer updates