Een indrukwekkende opgezette struisvogel siert de vergaderruimte van M2 architecten. Hij is ongetwijfeld al vaak de stille getuige geweest van energieke discussies, want uit de woorden van Philip Mortelmans, samen met zijn vrouw Katrien Warmenbol de drijvende kracht achter dit bureau, spreekt niets dan passie. ‘Een struisvogel is op het eerste gezicht een raar beest,’ licht hij op het einde van het gesprek zijn opvallende decorstuk toe, ‘maar hoe meer ik ernaar kijk, hoe meer ik vaststel dat die verhoudingen voor dat dier goed werken. Het klopt gewoon, en daarom fascineren dieren me zo.’ Eén ding is dan al lang duidelijk: deze architect is er de man niet naar om zijn kop in het zand te steken.

De M staat voor Mortelmans, de 2 voor de extra dimensie die echtgenote en vennote Katrien toevoegt. De twee leerden elkaar kennen tijdens hun studie architectuur aan Sint-Lucas in Brussel, al zaten ze allebei op kot in Leuven. ‘Op een ochtend – in mijn herinnering een mistige maandagochtend, héél idyllisch – zag ik Katrien op het perron staan’, mijmert Philip. ‘Ik herkende haar van in de les en sprak haar aan…’

Al tijdens hun opleiding vormden ze een complementair team, legt Katrien uit. ‘Ik was een georganiseerde studente, met goed gestructureerde cursussen. Philip leefde zich uit in het ontwerpen en aanpassen van maquettes. Hij is één en al creativiteit en flexibiliteit. We vulden elkaar perfect aan. En uiteraard deelden we onze interesse in architectuur.

We reisden veel, deden inspiratie op en ontwikkelden gaandeweg dezelfde visie en smaak.’

We vulden elkaar perfect aan. En uiteraard deelden we onze interesse in architectuur.

Doen wat je graag doet

Philip en Katrien werden levens- en zakenpartners. Zoals zoveel architecten waren ze in de beginjaren vooral actief in de private, residentiële markt, maar zo’n vijftien jaar later bulkt hun portfolio van de grootschalige projecten in heel wat verschillende takken van de architectuur: industriële loodsen, kmo-parken, appartementsgebouwen, winkels, studentenkoten, assistentiewoningen…

‘Mijn belangrijkste barometer is dat ik dingen wil doen die ik graag doe’, probeert Philip die groei te verklaren. ‘Ik zou me ook kunnen blijven beperken tot rendabele residentiële projecten, maar dan loert routine om de hoek. Daarom heb ik altijd opengestaan voor nieuwe, vaak grotere uitdagingen. Elk type gebouw heeft zijn eigen bouwkundige vereisten, maar die veelzijdigheid houdt mijn job net spannend.

Ik bijt me graag vast in nieuwe materie, zeker wanneer het om projecten gaat die het stadsbeeld of het landschap kunnen bepalen. Zoals momenteel in Heist-op-den-Berg, waar de oude site van een school op het hoogste punt van de stad een make-over krijgt.’

Philip staat op en stapt – niet voor het laatst – naar een laptop op een andere tafel, vanwaar hij met een paar muisklikken een 3D-ontwerp projecteert op de muur. ‘Dit project bepaalt mee het toekomstige uitzicht van de stad. Heel veel mensen, van het gemeentebestuur tot een landschapsarchitect, moeten daarvoor samenkomen om een concept uit te denken waar iedereen tevreden mee is. Dat is wat architectuur vandaag zo boeiend maakt voor mij: dat je op een schaal kunt werken die je toelaat om de omgeving mee vorm te geven.’

Nauwelijks zit Philip neer, of hij denkt aan een ander prestigieus project en veert alweer recht. Enkele tellen later is op de wand een Caraïbisch eiland te zien dat zijn bureau mee moet helpen om te bouwen tot een zelfvoorzienend hotelresort, inclusief opgespoten strand, een pier om grote boten te laten aanmeren, toe- en afvoer van water, satellietverbindingen...

De opwinding valt van Philips gezicht af te lezen. Die bevlogenheid geeft meteen ook een deel van het antwoord op de vraag hoe hij het architectenbureau tot op die schaal heeft getild.

Dat is wat architectuur vandaag zo boeiend maakt voor mij: dat je op een schaal kunt werken die je toelaat om de omgeving mee vorm te geven.

‘Je bent zelf ook op zoek gegaan naar dat soort projecten, hé’, geeft Katrien haar man een voorzet. ‘Dat klopt’, beaamt hij. ‘Jarenlang hebben we dat niet of te weinig gedaan. Om mee te dingen naar grote projecten, ben je vaak aangewezen op wedstrijden of tenders die de overheden uitschrijven. Daar steek je als klein kantoor veel tijd én geld in, zonder de zekerheid dat je als winnaar uit de bus komt.

Omdat je die projecten nodig hebt om jezelf en je personeel werk te geven én te kunnen betalen, word je daar op de duur afhankelijk van. Daarom heb ik gaandeweg gekozen voor een meer proactieve aanpak. Uiteindelijk zijn architecten, dankzij hun knowhow, de uitgelezen personen om al in de conceptuele fase mee na te denken over grootschalige projecten. Om ervoor te zorgen dat gemeentebesturen, promotoren en aannemers daarvoor een beroep op mij deden, heb ik enorm geïnvesteerd in die contacten.

Dankzij het enorme netwerk dat ik heb opgebouwd, word ik nu vaak vanaf het begin betrokken bij interessante projecten. Dan vervul ik zelf de rol van een soort promotor. Als ik zelf ergens in geloof, dan wil ik dat idee mee verkopen en partners overtuigen om erin mee te stappen. Maar goed, je mag het nog zo goed kunnen uitleggen als je wilt, alles staat of valt wel met goede referenties.’

Dankzij het enorme netwerk dat ik heb opgebouwd, word ik nu vaak vanaf het begin betrokken bij interessante projecten. Dan vervul ik zelf de rol van een soort promotor.

Samenwerken om geen tijd te verliezen

Het gebeurt vaak dat de oprichter van een groeiende zaak steeds minder bezig is met de corebusiness die hem aan de basis zo passioneerde. Het managen en coördineren van de zaak duwt het creatieve aspect niet zelden naar de achtergrond. Maar Philip Mortelmans heeft die valkuil altijd weten te omzeilen. Hij stopt dan wel veel energie in het binnenhalen en het opstarten van opdrachten, tegelijk staat hij nog altijd in voor het ontwerp van zowat negentig procent van de opdrachten.

‘Ik zorg voor de eerste schetsen, die een eerste duidelijke indicatie geven van waar we naartoe willen. Die algemene visie, alsook de budgettering, neem ik dus nog voor mijn rekening. Daarmee trek ik naar een of meerdere projectontwikkelaars of andere partners om hen te overtuigen van de levensvatbaarheid van het project. Want als architect hang je natuurlijk af van de opdrachtgever en soms – in het geval van stadsbepalende projecten – ook van het stadsbestuur.

Ik zorg voor de eerste schetsen, die een eerste duidelijke indicatie geven van waar we naartoe willen.

Zodra de stedenbouwkundige vergunning er is en we groen licht krijgen, begeleidt ons bureau een project van start tot finish. En daarvoor kan ik rekenen op mijn team, dat bestaat uit een twintigtal architecten. Want hoezeer ik ook nog kan opgaan in gedetailleerde afwerking, ik kan dat niet voor elk project blijven doen.’

Een verdieping lager zitten de architecten in kwestie, elk aan hun bureau, geconcentreerd voor hun computer. Zij zijn het dus die de ideeën van Philip tot uitvoering brengen. Maar wie architectuur zegt, denkt toch in de eerste plaats aan ontwerpen? Zou niemand van hen dan op zijn creatieve honger blijven zitten?

‘Dat denk ik niet’, springt Katrien haar echtgenoot bij. ‘Dankzij dit kantoor krijgen zij net de mogelijkheid om met grote, uitdagende en soms prestigieuze projecten bezig te zijn. Dat is voor individuele architecten niet zo vanzelfsprekend.’

‘Sommigen hebben hier al tien jaar ervaring en sturen meerdere projecten tegelijk aan. Ze volgen niet alleen de werven op, maar mogen de ontwerpen ook tot in het detail uitwerken. Als er twijfels of problemen opduiken, rapporteren ze wel aan mij, want ik ben en blijf de eindverantwoordelijke. Maar zij krijgen zeker de kans om een meerwaarde toe te voegen aan onze projecten. Ik hoef niet alle eer persoonlijk op te strijken.’

Iedereen die ooit zijn huis heeft laten bouwen of verbouwen, weet dat het geen sinecure is om de agenda van de verschillende betrokken partijen op elkaar af te stemmen. De timing komt daardoor regelmatig onder druk te staan.

Logischerwijze zou je kunnen denken dat het nog moeilijker is om een grootschaliger project vlot te coördineren, maar bij M2 architecten weten ze hoe ze inefficiëntie kunnen counteren.

Die voorbereiding gebeurt tot in de puntjes. Dat zorgt vaak voor een tragere opstart, maar het resultaat is een lastenboek waar veel moeilijker van afgeweken kan worden, met minder tijdverlies en een betere budgetcontrole tot gevolg.

‘Het moeilijkste dat je kunt bouwen, is een eengezinswoning. Je moet tijdens het proces voortdurend waken over het budget en de tevredenheid van de klant. Elke aanpassing moet goed aanvoelen en vergt nogal wat overleg.

Ook bij grote projecten hang je als architect natuurlijk af van de opdrachtgever en de aannemer, maar er zijn twee belangrijke verschillen. In de allereerste fase, nog voor de verbouwing start, vergader ik soms wel met twintig mensen tegelijk: een ingenieur voor technieken, voor stabiliteit, voor akoestiek, voor ventilatie, voor brandveiligheid, voor EPB-regelgeving, een veiligheidscoördinator, vaak een landschapsarchitect enzovoort.

Die voorbereiding gebeurt tot in de puntjes. Dat zorgt vaak voor een tragere opstart, maar het resultaat is een lastenboek waar veel moeilijker van afgeweken kan worden, met minder tijdverlies en een betere budgetcontrole tot gevolg.

Bovendien vertrekt iedereen van een algemeen aannemingscontract, dat afgesloten wordt met één hoofdaannemer. Hij coördineert alle onderaannemers, want het architecturale werk vergt al zoveel energie dat wij die gigantische opdracht er niet bij kunnen nemen.

Daarom doen wij een beroep op hoofdaannemers met wie we al lang samenwerken en in wie we veel vertrouwen hebben. Toch is in dat contract bijna standaard een boeteclausule opgenomen. Dat helpt om de deadlines te doen respecteren…’

Om als architectenbureau te kunnen slagen, moet je de juiste mensen vinden, samenbrengen en motiveren om samen ergens voor te gaan, met een goed gevoel.

Sociale flexibiliteit en pragmatiek

Het delegeren van die coördinatie betekent niet dat Philip en zijn team tijdens het proces nooit samenzitten met de aannemers.

Sowieso worden de werven van dichtbij opgevolgd en als er vragen rijzen in verband met de uitvoering, worden de koppen bij elkaar gestoken. Maar voor Philip zelf situeert het leeuwendeel van alle overleg zich in de ontwerpfase.

‘Ik voer alle gesprekken met de opdrachtgever, de promotor/aannemer en soms de lokale overheid. In die eerste fase betrekken we ook alle technische experten die ik net opsomde in het verhaal.

Vervolgens moeten de stad en de brandweer hun fiat geven wat brandveiligheid en toegankelijkheid betreft. Pas als dat alles in orde is, vragen we een stedenbouwkundige vergunning aan.

Ik moet evengoed met bouwvakkers kunnen omgaan als met een promotor, een ingenieur of een stedenbouwkundige ambtenaar. Om als architectenbureau te kunnen slagen, moet je de juiste mensen vinden, samenbrengen en motiveren om samen ergens voor te gaan, met een goed gevoel. Dat vergt sociale flexibiliteit, maar ook pragmatiek.

Soms moet je water in de wijn kunnen doen om sneller het doel te bereiken, soms moet je brandjes kunnen blussen – figuurlijk dan. Dat is de rode draad door heel mijn loopbaan.’

Hoe groter de projecten, hoe meer wetgeving erbij komt kijken. Om die helemaal te beheersen, moet je over veel kennis beschikken. En dat kan alleen door met meer mensen samen te werken, aldus Katrien.

‘Vijftien jaar geleden was dat onmogelijk voor ons, nu hebben we mensen in huis met heel specifieke knowhow over zowel technieken als wetgeving. Alleen grotere structuren hebben de flexibiliteit om de voortdurend wijzigende wetgeving te absorberen. Het is dus een kwestie van taken verdelen.’

‘Eigenlijk lopen de twee evoluties parallel’, vult Philip aan. ‘Door de tendens naar steeds grotere en homogene bouw- en huisvestingsprojecten, zijn er ook bureaus nodig die al die disciplines en expertise kunnen bundelen.’

Soms moet je water in de wijn kunnen doen om sneller het doel te bereiken, soms moet je brandjes kunnen blussen – figuurlijk dan. Dat is de rode draad door heel mijn loopbaan.

Verloren zonder structuur

Op het moment van het interview heeft M2 architecten maar liefst 120 projecten lopen, gespreid van ontwerpfase tot oplevering.

Delegeren is dus pure noodzaak. Philip houdt er naar eigen zeggen niet van om handjes vast te houden, maar de wekelijkse vergadering op maandag blijkt voor hem heilig te zijn.

‘Het is het enige moment van de week waarop we allemaal fysiek rond de tafel zitten. Dan worden alle deadlines van de volgende twee weken overlopen. Alleen zo kan ik er gerust in zijn dat een dossier klaarligt op het moment dat ik met partners moet vergaderen.

Zonder duidelijke afspraken kan ik niet aan mijn eigen ratrace beginnen. Zonder structuur ben ik verloren.’ En structuur is, net als in hun studententijd, nog altijd de specialiteit van Katrien. ‘Ik werk nog steeds als architecte, maar volg ook het operationele en het financiële luik op. Bovendien hebben we vier kinderen, dus daar heb ik mijn handen vol mee.’

‘Daar moet ik Katrien echt heel dankbaar voor zijn’, besluit Philip. ‘Vier kinderen opvoeden, dat is een groter bedrijf dan dit.’

Benieuwd naar meer verhalen van vrije beroepen?

Barbara Claeys
Barbara Claeys

Blog

Geld geleend aan uw vennootschap? Deze rente mag u aanrekenen!

Heeft u als aandeelhouder of vennoot geld ter beschikking gesteld aan de vennootschap, dan mag u op deze lening intresten of rente aanrekenen. Toch zijn er enkele regels. U ontdekt ze hier.

Van academische verdieping naar bedrijfsvernieuwing: een persoonlijk perspectief

‘Ik liet de academische wereld achter me na het afronden van mijn doctoraat en koos voluit voor Bank Van Breda.'

Lees meer updates